Nedivut betekent “vrijgevigheid” of “edelmoedigheid” in het Hebreeuws. Het komt van de wortel נ.ד.ב
(nadav), wat verwijst naar vrijwillige daden van geven en bijdragen. Nedivut is meer dan alleen materiële vrijgevigheid; het gaat ook om het hebben van een open hart en het verlangen om anderen te helpen zonder dwang of verplichting. Het omvat een spirituele en emotionele staat waarin iemand zich overvloedig voelt en wil bijdragen aan het welzijn van anderen.
De wortels van nedivut in de Joodse traditie
1. De kern van tsedaka: Vrijgevigheid is een centrale pijler in het Jodendom. Het concept van tsedaka (gerechtigheid of liefdadigheid) gaat niet alleen over het geven van geld, maar over het creëren van een rechtvaardige wereld door te delen wat je hebt. Vrijgevigheid, gedreven door nedivut, maakt van tsedaka geen plicht, maar een vreugdevolle handeling.
2. Voorbeeld van de mishkan: In Shemot/Exodus 35:21, toen het volk Israël werd gevraagd om te doneren voor de bouw van de Tabernakel, deden ze dit met een “nediv lev” (vrijgevig hart). Dit laat zien dat nedivut niet alleen over de actie van geven gaat, maar ook over de intentie en het enthousiasme erachter.
3. Eigenschap van God: In Tehillim/Psalmen 145:16 staat:
“Pote’ach et yadecha, umasbia lechol chai ratzon” – “U opent Uw hand en verzadigt al wat leeft naar hun verlangen.” God zelf wordt gezien als een voorbeeld van oneindige vrijgevigheid. Door nedivut na te streven, imiteren we deze goddelijke eigenschap.
Hoe cultiveer je nedivut?
1. Herken je overvloed: Nedivut begint met een gevoel van dankbaarheid voor wat je hebt. De Joodse traditie moedigt ons aan om dagelijks te danken voor de zegeningen in ons leven door middel van berachot (zegeningen). Een dankbaar hart leidt tot een vrijgevig hart.
2. Kleine gebaren van vrijgevigheid: Begin met eenvoudige handelingen, zoals een glimlach, een compliment, of een klein geschenk. Zelfs een kleine daad kan een grote impact hebben. Zoals de Rambam leerde in zijn Hilchot Tzedakah, is het beter om vele kleine daden van vrijgevigheid te verrichten dan één grote, zodat vrijgevigheid een constante gewoonte wordt.
3. Geef met vreugde: In Pirkei Avot (5:13) wordt de hoogste vorm van geven beschreven als iemand die zegt: “Wat van mij is, is van jou.” Dit benadrukt dat ware nedivut niet met tegenzin wordt gedaan, maar met een gevoel van voldoening en vreugde.
4. Leer van inspirerende voorbeelden: Kijk naar figuren in de Joodse geschiedenis, zoals Avraham Avinu, die bekend stond om zijn gastvrijheid en bereidheid om te delen. Hij verwelkomde vreemdelingen met een open hart en gaf gul, zelfs als hij niet veel had.
5. Wees gevoelig voor de noden van anderen: Nedivut vereist empathie en een scherp oog voor wat anderen nodig hebben. Vraag jezelf af: Hoe kan ik vandaag iemand helpen of ondersteunen?
6. Overwin de angst om tekort te komen: Vaak weerhoudt angst voor schaarste ons ervan om vrijgevig te zijn. De Zohar leert dat door te geven, we een kanaal van zegeningen worden en onszelf verbinden met de stroom van goddelijke overvloed.
Een uitdaging: Vrijgevigheid van hart of hand?
Een interessante vraag in de Joodse traditie is: “Wat is belangrijker: vrijgevigheid vanuit een warm hart, of simpelweg de daad zelf, zelfs als je het zonder enthousiasme doet?” De Rambam legt in zijn Ladder van Tzedakah uit dat de hoogste vorm van geven is om iemand te helpen zelfredzaam te worden, maar elke vorm van geven heeft waarde.
Hoe ervaar jij het verschil tussen geven omdat het moet, en geven omdat je wilt? En wat inspireert jou om een nediv lev (vrijgevig hart) te ontwikkelen?
Geschreven door Baruch Ben Noach
Heb je genoten van dit artikel? Like en verspreid het verder!
© Copyright, alle rechten voorbehouden.